Kapitel 5 modale werkw
A dürfen 1
A mögen ott 1
A können ott 1
A können ott 2
A wissen 1
A wollen 1
A möchten
A LA alles door elkaar(leuke oefening)
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 1
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 2
B kies de juiste vorm van het modale werkwoord 3
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 4
B kies het juiste werkwoord
C Alleen oef A1- vul het juiste ww in (voor wie uitgedaagd wil worden!)
A mögen ott 1
A können ott 1
A können ott 2
A wissen 1
A wollen 1
A möchten
A LA alles door elkaar(leuke oefening)
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 1
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 2
B kies de juiste vorm van het modale werkwoord 3
B Kies de juiste vorm van het modale werkwoord 4
B kies het juiste werkwoord
C Alleen oef A1- vul het juiste ww in (voor wie uitgedaagd wil worden!)
Persoonlijk en vragend voornaamwoord
A Sleep het voorzetsel naar de juiste kolom
B Gebruik het juiste pers. vnw
B kies de juiste vorm van het pers. vnw
B maak een zin met de juiste vorm van het pers. vnw
B Gebruik het juiste pers. vnw
B kies de juiste vorm van het pers. vnw
B maak een zin met de juiste vorm van het pers. vnw